Deskundigen vrezen chaos rond box 3

Inzicht in wat er komt kijken bij kopen, verkopen en wonen in Portugal

Deskundigen vrezen chaos rond box 3

Weer dreigt chaos rond de taks over spaargeld, beleggingen, vakantiehuizen, cryptomunten en ander vermogen.

Tot die conclusie kwamen belastingexperts afgelopen week tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer over de hersteloperatie om spaarders en beleggers te compenseren voor te veel betaalde box 3-belasting.

Miljarden euro’s

Vanaf deze zomer krijgen spaarders en beleggers mogelijk een deel van de box 3-belasting over de jaren 2021 tot en met 2024 terug. De Hoge Raad oordeelde in 2024 namelijk dat de vermogenstaks over deze jaren te hoog kan zijn geweest.

Het kabinet legde die uitspraken vast in de Wet tegenbewijsregeling box 3, aan de hand waarvan spaarders en beleggers kunnen bepalen of zij belastinggeld terugkrijgen. Die wet is veel te ingewikkeld of overbodig, menen de deskundigen.

Daarbij loopt bij de Hoge Raad een zaak over de box 3-belasting in de jaren 2017 tot en met 2020. Die hangt dreigend boven de begroting en de Belastingdienst.

Als de Hoge Raad oordeelt dat de staat ook over die jaren vermogenstaks moet terugbetalen, dan kost dat – boven op de al geraamde 14 miljard euro – nog eens vele miljarden euro’s extra aan compensatie. Bovendien loopt de Belastingdienst door deze herstelwet helemaal vast, zeggen de deskundigen.

Wie zegt wat over de Wet tegenbewijsregeling box 3?

  • Hoogleraar Edwin Heithuis

     (Universiteit van Amsterdam): ‘Doe dit niet: trek dit wetsvoorstel in en voer zo snel mogelijk het nieuwe regime in dat vanaf 2028 zal gaan gelden.’

  • Hoogleraar Koos Boer

     (Universiteit Leiden): ‘Alles overziende, ben ik niet positief over het wetsvoorstel, dat het huidige systeem simpelweg voortzet en geen van de knelpunten wegneemt. Mijns inziens biedt deze tegenbewijsmaatregel geen oplossing voor de door de Hoge Raad zelf gecreëerde ongelijkheid tussen beleggers.’

  • Emeritus hoogleraar René Niessen

     

    (Radboud Universiteit Nijmegen) concludeert dat het kabinet weinig andere mogelijkheden heeft dan de Wet toch in te voeren: ‘Geen van de alternatieven lijkt acceptabel.’

  • Als de Hoge Raad oordeelt dat de staat ook over eerdere jaren box 3-belasting moet terugbetalen, loopt de rekening nog verder op. Niessen heeft daarover wel een vraag: ‘De uitgaven voor rechtsherstel komen voor rekening van de belastingbetalers. Gaan de mensen die niet welgesteld zijn, ook een deel van de last dragen?’

EW’s visie: Voer versneld de 2028-regeling in

Je raakt het spoor al snel bijster als het gaat om de vermogenstaks. Vanaf 2028, zo is de bedoeling, komt er een compleet nieuwe box 3-belasting. Die gaat geheel en al uit van het werkelijk inkomen uit vermogen. Die wet ligt al grotendeels klaar.

Tot die tijd geldt nog steeds het stelsel met een belasting over de fictieve inkomsten uit vermogen. Maar wie aantoont dat het werkelijk inkomen uit vermogen lager ligt dan de fictieve inkomsten, mag maximaal over dat werkelijke inkomen worden aangeslagen.

Dit is de zogeheten tegenbewijsregeling. Vanaf aankomende zomer kunnen spaarders en beleggers met deze regeling geld terugvragen bij de fiscus over de afgelopen jaren.

Aanzienlijk gunstiger voor spaarders en beleggers

De Hoge Raad heeft bepaald hoe spaarders en beleggers hun werkelijk inkomen moeten berekenen. Maar de manier waarop volgens de Hoge Raad het werkelijk inkomen moet worden vastgesteld, wijkt erg af van de manier waarop dat na 2028 volgens de nieuwe box 3-wetgeving moet. De ‘2028-regeling’ is aanzienlijk gunstiger voor spaarders en beleggers dan de ‘Hoge Raad-regeling’.

Hoogleraar Heithuis stelt daarom voor om als tegenbewijs de Hoge Raad-regeling te negeren, en meteen de 2028-regeling in te voeren. Nog steeds is de komende jaren het fictieve stelsel van toepassing, gemaximeerd op het werkelijke inkomen uit vermogen volgens de 2028-regeling.

Dat is om diverse redenen een goed idee. Het voorkomt dat de fiscus eerst de Hoge Raad-regeling moet implementeren en daarna de 2028-regeling. Belastingplichtigen kunnen alvast wennen aan ‘2028’. En de regeling voorkomt die rechtszaken, omdat ze voordeliger is voor vooral vastgoedbeleggers.

Verdere verdieping: Meer over box 3

Nog steeds geldt het wettelijke stelsel waarin de Belastingdienst elk jaar 36 procent belasting heft over het fictieve (‘forfaitare’) rendement op vermogen, voor zover dat hoger is dan afgerond 57.000 euro per persoon.

Over spaargeld bedraagt het fictieve rendement afgerond 1 procent per jaar, in lijn met de spaarrente. Voor al het overige vermogen – vakantiehuis, verhuurd vastgoed, crypto’s, aandelen, beleggingsfondsen, leningen verstrekt aan kinderen – geldt een fictief rendement van afgerond 6 procent per jaar, afgeleid van langjarige gemiddelden.

Heeft een vakantiehuis of een aandelenportefeuille een waarde van 300.000 euro, dan is het rendement daarover dus 18.000 euro per jaar. Ongeacht welk rendement in werkelijkheid is behaald. Over die 18.000 moet vervolgens 36 procent belasting worden betaald.

Fictieve rendementen

In 2024 oordeelde de Hoge Raad dat die fictieve rendementen niet meer door de beugel kunnen. Nog steeds gelden genoemde fictieve rendementen, maar wie nu kan aantonen dat het werkelijke rendement in een jaar daaronder ligt, wordt maximaal voor het lagere rendement aangeslagen.

Vervolgens legde de Hoge Raad uit hoe dat werkelijke rendement moet worden vastgesteld. Voor aandelen is dat niet zo ingewikkeld: koerswinst (ook de papieren) plus dividend. Maar voor vastgoed is dat ronduit problematisch.

Het inkomen uit een vakantiehuis moet worden vastgesteld door het verschil te nemen tussen de WOZ-waarde van het ene en het volgende jaar, plus eventuele huurinkomsten. De werkelijke waarde van het huis doet er niet toe.

Kosten, bijvoorbeeld voor onderhoud of verbetering, zijn niet aftrekbaar. Een stijging van de WOZ-waarde die kan worden verklaard uit woningverbetering, mag dan wel weer buiten beschouwing mag worden gelaten.

Compleet nieuw stelsel

Vooral de benadering van vastgoed stuit op veel bezwaren. Die is ingewikkeld en nog steeds fictief. En waarom zijn kosten niet aftrekbaar? Naar verwachting stappen beleggers hierom direct weer naar de rechter.

Na 2028 moet volgens plan een compleet nieuw stelsel worden ingevoerd. Daarin kunnen beleggers wel kosten in mindering brengen.

Lees meer over box 3

Bron: Tweede KamerDoor: Jeroen van Wensen, redacteur Economie


Neem contact met mij op


Delen

Zie ook